Kabinet-Drees IV (1956-1958)

Het kabinet-Drees IV was een coalitie van PvdA, KVP, ARP en CHU. Na de verkiezingen van 1956 zetten de partijen uit het kabinet-Drees III hun samenwerking voort. Het was het laatste van de rooms-rode kabinetten. Premier was PvdA-leider Willem Drees. Het kabinet trad aan op 13 oktober 1956.

De kabinetsperiode kenmerkte zich door voortdurend oplopende spanningen tussen KVP en PvdA. De bom barstte tenslotte in december 1958, toen de Tweede Kamer een door de KVP'er Lucas ingediend amendement aannam dat door minister Hofstra onaanvaardbaar verklaard was.

Vanaf 11 december 1958 werd het kabinet demissionair. Op 22 december werd het opgevolgd door het interimkabinet-Beel II.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Formatie en regeringsverklaring

Formatie

De verkiezingen van 1956 wezen op een voortzetting van de op dat moment zittende coalitie, plus de VVD. Perikelen rond de zetelverdeling en een aantal inhoudelijke kwesties zorgden ervoor dat deze formatie te boek kwam te staan als één van de langste uit de parlementaire geschiedenis.

 

Regeerprogramma en regeringsverklaring

Eind september 1956 bereikten de KVP en PvdA een compromis over een regeerprogramma. Op 23 oktober legde premier Drees de regeringsverklaring af.

2.

Data en zittingsduur

3.

Samenstelling kabinet

Minister-president
Dr. W. Drees (PvdA)

Viceminister-president
Mr. A.A.M. Struycken (KVP) (29 oktober 1956 - 22 december 1958)

Algemene Zaken
minister: Dr. W. Drees (PvdA)

Buitenlandse Zaken
minister: Mr. J.M.A.H. Luns (KVP)
staatssecretaris: E.H. van der Beugel (PvdA) (8 januari 1957 - 22 december 1958)

Justitie
minister: Dr. I. Samkalden (PvdA)

Binnenlandse Zaken
minister a.i.: J.G. Suurhoff (PvdA) (13 oktober 1956 - 29 oktober 1956)

Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie
minister: Mr. A.A.M. Struycken (KVP) (29 oktober 1956 - 22 december 1958)
staatssecretaris: Drs. W.K.N. Schmelzer (KVP) (29 oktober 1956 - 22 december 1958)

Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
minister: Mr. J.M.L.Th. Cals (KVP)
staatssecretaris: Dr. A. de Waal (KVP) (13 oktober 1956 - 16 maart 1957)
staatssecretaris: Mr. R.G.A. Höppener (KVP) (12 november 1956 - 22 december 1958)

Financiën
minister: H.J. Hofstra (PvdA)

Oorlog
minister: Ir. C. Staf (CHU)
staatssecretaris: Mr. F.J. Kranenburg (PvdA) (13 oktober 1956 - 1 juni 1958)
staatssecretaris: M. van Veen (PvdA) (25 oktober 1958 - 22 december 1958)

Marine
minister: Ir. C. Staf (CHU)
staatssecretaris: H.C.W. Moorman (KVP)

Volkshuisvesting en Bouwnijverheid
minister: Ir. H.B.J. Witte (KVP)

Verkeer en Waterstaat
minister: Mr. J. Algera (ARP) (13 oktober 1956 - 10 oktober 1958)
minister a.i.: Ir. H.B.J. Witte (KVP) (10 oktober 1958 - 1 november 1958)
minister: Mr. J. van Aartsen (ARP) (1 november 1958 - 22 december 1958)

Economische Zaken
minister: Dr. J. Zijlstra (ARP)
staatssecretaris: Dr. G.M.J. Veldkamp (KVP)

Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
minister: Dr. S.L. Mansholt (PvdA) (13 oktober 1956 - 1 januari 1958)
minister a.i.: Ir. C. Staf (CHU) (1 januari 1958 - 21 januari 1958)
minister: Dr. A. Vondeling (PvdA) (31 januari 1958 - 22 december 1958)

Sociale Zaken en Volksgezondheid
minister: J.G. Suurhoff (PvdA)
staatssecretaris: Mr.dr. A.A. van Rhijn (PvdA)

Maatschappelijk Werk
minister: Dr. M.A.M. Klompé (KVP)

Overzeese Rijksdelen
minister a.i.: Ir. C. Staf (CHU) (13 oktober 1956 - 16 februari 1957)

Zaken Overzee
minister: Mr. G.Ph. Helders (CHU) (16 februari 1957 - 22 december 1958)

4.

Wijzigingen in de samenstelling van het kabinet

De samenstelling van Drees IV veranderde vier keer. Twee keer vertrok een minister en twee keer een staatssecretaris.

  • De Waal vertrok als staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen

    Op 16 maart 1957 stapte staatssecretaris De Waal van onderwijs op. Zij vertrok nadat minister Cals zich volledig met de onderwijspolitiek ging bezighouden en er, met de benoeming van staatssecretaris Höppener, een staatssectretaris voor kunsten en jeugdvorming was gekomen. Voor haar portefeuille werd geen opvolger benoemd.

  • Mansholt werd opgevolgd door Vondeling als minister van Landbouw

    In januari 1958 stapte minister Mansholt over naar de Europese Commissie. Zijn partijgenoot, het Tweede Kamerlid Vondeling, volgde hem op.

  • Algera werd opgevolgd door Van Aartsen als minister van Verkeer en Waterstaat

    Minister Algera trad in oktober 1958 vanwege gezondheidsredenen af. Hij werd opgevolgd door de Haagse wethouder Van Aartsen.

  • Kranenburg werd opgevolgd door Van Veen als staatssecretaris van Oorlog

    De enige bewindspersoon die om politieke redenen aftrad, was staatssecretaris Kranenburg (PvdA) van Oorlog. Er was in beide Kamers ernstige kritiek op zijn aanschaffingsbeleid, omdat de Landmacht ondeugdelijke helmen had gekocht. Nadat een meerderheid van de Eerste Kamer hem vroeg zich op zijn positie te beraden, trad hij in juni 1958 af. De oud-burgemeester van Enschede, Van Veen, volgde hem op.

    Meer over het aftreden van Kranenburg (column, 30 mei 2008)

5.

Zetelverdeling in parlement en kabinet

Bij het aantreden van het kabinet bestonden de Eerste en Tweede Kamer nog uit respectievelijk 50 en 100 zetels. Per 6 november 1956 werd het aantal zetels uitgebreid naar 75 in de Eerste Kamer en 150 in de Tweede Kamer. De hiervoor vereiste grondwetswijziging was in augustus 1956 aangenomen

Buiten de uitbreiding van beide Kamers vonden er geen wijzigingen plaats in de zetelverdeling in het parlement. Ook waren er tijdens deze kabinetsperiode geen verkiezingen voor de Eerste Kamer.

 
 

PvdA

KVP

ARP

CHU

totaal

Kabinet: Ministers / (Staatssecretarissen)

5/(3)

5/(4)

2/(0)

2/(0)

14/(7)

Zetelverdeling voor uitbreiding: Tweede Kamer (100) en Eerste Kamer (50)

Tweede Kamer op 13 oktober 1956

34

33

10

8

85 (85%)

Eerste Kamer op 13 oktober 1956

15

17

7

6

45 (90%)

Zetelverdeling na uitbreiding: Tweede Kamer (150) en Eerste Kamer (75)

Tweede Kamer vanaf 6 november 1956

50

49

15

13

127 (84,7%)

Eerste Kamer vanaf 6 november 1956

22

25

8

8

63 (84%)

6.

Financieel-economisch beleid

Toen het kabinet-Drees IV aantrad, draaide de economie nog goed, maar daar kwam gaandeweg verandering in. In 1958 kromp de economie met 1%. Dat was bijzonder, want 1958 zou het enige jaar in de jaren ´50, ´60 en ´70 worden met economische krimp. Pas in 1981 zou er voor het eerst weer sprake van een jaar met een negatieve groei. Het kabinet-Drees IV was in meer opzichten bijzonder. In 1957 trad de AOW in werking en ondertekende minister Luns het Verdrag van Rome. Het kabinet viel in 1958 over het begrotingsbeleid.

8.

Beleid per departement

Buitenlandse Zaken

  • Suezcrisis

    Internationale spanningen speelden een belangrijke rol in deze kabinetsperiode. Eind 1956 leidde een crisis rond het Suezkanaal tot internationale monetaire en economische problemen. De Suezcrisis deed de regering besluiten tot het instellen van autoloze zondagen, omdat benzineschaarste dreigde.

  • Relatie met Indonesië

    Vooral de positie van Nieuw-Guinea leidde tot spanningen met Indonesië. Dat land maakte aanspraak op dit gebied, dat in 1949 buiten de soevereiniteitsoverdracht was gehouden. Indonesië staakte in 1957 de aflossingen van de schulden aan Nederland en nationaliseerde Nederlands bezit. 50.000 (Indische) Nederlanders moesten Indonesië verlaten.

Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen

  • TV-zendtijdverdeling

    In 1958 kwam het Televisiebesluit over de zendtijdverdeling tot stand, waarin werd bepaald dat de Nederlandse Televisie Stichting (NTS) ten minste een kwart en ten hoogste de helft van de zendtijd kreeg toegewezen; ook kerkgenootschappen kregen enige zendtijd.

Financiën

  • Bestedingsbeperking

    Als gevolg van belangrijke loonstijgingen en belastingverlagingen was er overbesteding ontstaan en dreigde de export in gevaar te komen. Door een 'bestedingsbeperking' vanaf 1957 moest de 'tering naar de nering' worden gezet. Op 17 februari 1957 bracht het kabinet daarover een nota uit. Zowel de inkomens van de burgers als de uitgaven en investeringen van de overheid werden gematigd. Bij het rijk ging het om een bezuiniging van f 200 miljoen.

Sociale Zaken en Volksgezondheid

  • Invoering AOW

    Per 1 januari 1957 werd de AOW ingevoerd, ter vervanging van de Noodwet-Drees uit 1947. De nieuwe wet gaf iedereen vanaf 65 jaar een pensioen.

Bijzonderheden

Benelux en Europese Economische Gemeenschap

Op 25 maart 1957 ondertekende minister Luns namens de regering de Verdragen van Rome, waarmee onder meer de Europese Economische Gemeenschap werd opgericht. Hiermee werd een verdere stap gezet naar economische integratie in West-Europa. In 1958 werd in Den Haag een verdrag ondertekend over instelling van de Benelux-economische unie, waardoor de grenzen tussen Nederland, België en Luxemburg geleidelijk zouden verdwijnen.

9.

Troonredes

In de twee troonredes van dit kabinet was er vooral aandacht voor de overheidsfinanciën. In die van 1957 stonden de bezuinigingsmaatregelen centraal, terwijl de troonrede van 1958 inging op het economisch herstel.

17 september 1957

16 september 1958

10.

Einde van het kabinet

Kabinetscrisis 1958: einde van de rooms-rode samenwerking

Op 11 december 1958 kwam er een einde aan de Rooms-rode-coalitie onder leiding van minister-president Drees. De Tweede Kamer nam een door de KVP'er Lucas ingediend amendement aan waardoor enkele tijdelijke belastingverhogingen niet met twee, maar slechts met één jaar werden verlengd. Minister Hofstra (PvdA) van Financiën had het aannemen daarvan onaanvaardbaar verklaard.


Meer over


Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.