Ontwikkeling ledental politieke partijen
Lange tijd was er een dalende trend waar te nemen in de ledentallen van politieke partijen, maar de laatste jaren lijkt dat aantal enigszins te stabiliseren. In verkiezingsjaar 2021 nam het aantal leden van politieke partijen zelfs met 15% toe. Die trend is in 2022 en 2023 voortgezet met een lichte groei.
Hoe sterk de stijgende of dalende trend is, verschilt per partij. Het ledental van de VVD is bijvoorbeeld fors teruggelopen. De PvdA en het CDA zijn recent ook in een dalende lijn terecht gekomen. Het ledental van de SGP is echter redelijk stabiel en de SP en GroenLinks kennen een constante, lichte stijging. Nieuwe partijen zoals de BBB en BVNL laten de sterkste stijging van het ledenaantal zien. Hiervan valt vooral FVD op, dat in de afgelopen jaren is uitgegroeid tot de grootste ledenpartij.
In onderstaand overzicht ontbreekt de PVV van Geert Wilders. Deze politieke partij kent geen leden.
Inhoudsopgave van deze pagina:
In de eerste jaren na de oorlog konden diverse politieke partijen worden beschouwd als massabewegingen.
De KVP had op het hoogtepunt in 1956 ruim 400.000 leden, de PvdA bereikte in 1959 een aantal van bijna 150.000. Ook de ARP had lange tijd rond de 100.000 leden. CHU en VVD zaten toen met respectievelijk 45.000 en 30.000 lager. Het ledental van alle partijen was tamelijk stabiel.
In het midden en einde van de jaren zestig kregen zowel de PvdA als de drie confessionele partijen te maken met afnemende ledentallen. De PvdA liep tussen 1960 en 1970 terug van ruim 140.000 naar 98.000. De KVP zakte van 385.000 in 1960 naar 100.000 in 1970 en ARP en CHU zagen hun ledental dalen van respectievelijk bijna 100.000 en ruim 40.000 naar 80.000 en 29.000.
Alleen de VVD zag in die tijd het ledental groeien (van ruim 30.000 naar ruim 40.000). Daarnaast kwamen er nieuwe partijen op, zoals Boerenpartij, GPV, PSP, PPR en D66.
Met name de PvdA kende in de jaren zeventig, ten tijde van het kabinet-Den Uyl, grote bloei. In 1978 werd een hoogtepunt bereikt met 121.000 leden. Die winst ging daarna deels weer verloren, maar tot 1987 bleef het ledental van de PvdA boven de 100.000 leden.
Eenzelfde bloeiperiode maakte de VVD mee onder Wiegel (1971-1982) en Nijpels (1982-1986). De VVD kwam zowel in 1978 als 1982 boven de 100.000 leden, maar zag daarna het ledental wel steeds weer dalen. Eind jaren tachtig waren er nog ruim 60.000 VVD-leden.
Het nieuw gevormde CDA had op dat moment ruim 152.000 leden. Vanaf 1982 was er daling naar circa 125.000 leden.
D66 kende in 1981 een topjaar met bijna 18.000 leden. Daarna zakte die partij naar circa 9000 leden.
Vrijwel alle gevestigde partijen kregen vanaf begin jaren negentig te maken met afnemende ledentallen, maar er waren soms schommelingen. De PvdA ging van ruim 90.000 in 1990 naar bijna 57.000 in 2009 en het CDA van ruim 125.000 in 1990 naar 68.000. Ook de VVD had vanaf 1990 te maken met een constante daling (van 59.000 in 1990 naar 37.700 in 2009).
PvdA, CDA en ChristenUnie wisten zich enigszins te stabiliseren op een lager ledental dan voorheen. De PvdA had in de jaren negentig geruime tijd rond de 60.000 leden. Het CDA had vanaf 2005 rond de 69.000 leden en de ChristenUnie was tamelijk stabiel met ruim 26.000 leden.
Winst was er voor de SP, die in 1992 15.000 leden had en daarna steeg naar ruim 26.000 in 2000 en ruim 50.000 in 2007. Bescheiden toename in ledental was er verder voor de SGP, die in 1980 20.000 leden had en nu al een decennium boven de 25.000 leden zit. GroenLinks steeg van 15.000 naar ruim 20.000 leden.
In deze periode ondervond een heel aantal partijen een daling in het ledental. Na kleine pieken in 2010 en 2012 (beiden ook verkiezingsjaren) vond er een daling plaats van 2014-2016. Hoewel er over 2016 weer een lichte stijging zichtbaar was, is de algehele tendens dalend.
Zonder de stijging van het ledental van de nieuwe partijen DENK en VNL zou het gezamenlijke ledental van de gevestigde partijen namelijk ook in 2016 geen lichte stijging hebben weergegeven.
Grote stijger onder de gevestigde partijen was D66. Vanaf 2007 was deze partij van ruim 10.000 leden naar meer dan 25.000 leden gegroeid. Ook de Partij voor de Dieren was sinds haar oprichting in 2007 in ledental praktisch verdubbeld. De PvdD ging van ruim 6000 naar ruim 12.000 leden. Het ledental van zowel de VVD als de SP was in deze periode met bijna 10.000 leden geslonken. Ook het CDA heeft flink moeten inleveren: van bijna 70.000 leden was deze partij naar nog geen 50.000 leden gekrompen.
Toch lijkt het totaal aantal leden op de lange termijn vanaf de jaren negentig vrij stabiel. Ondanks dat gevestigde partijen krimpen, verandert het totaal aantal leden van politieke partijen dus niet drastisch. Nieuwe partijen lijken de afhakende leden op te vangen. Vooral de opkomst van kleine one-issue partijen, zoals de PvdD en DENK, geeft deze kiezers een plek.
Het gezamenlijke ledental van de Nederlandse politieke partijen was sinds de verkiezingen van 2017 vrij constant gebleven. Sterker nog, in de periode 1990-2021 was het totaal aantal leden van politieke partijen nauwelijks gestegen of gedaald. In de aanloop naar de verkiezingen van 2021 was er wel weer een lichte stijging zichtbaar.
Er zijn wel grote verschillen tussen de partijen onderling. Na de grote stijging tot voor de verkiezingen van 2017 heeft D66 een kleine stijging in het aantal leden tot ruim 27.000 leden in de periode tot 2021. Ook de PvdD en GroenLinks zijn ruim gegroeid in aantal leden. Het ledental van zowel de VVD als de ChristenUnie is de laatste jaren vrij stabiel gebleven. Het CDA ledental is echter verder gekrompen tot 37.300 leden in 2021.
In 2021 is het ledental van politieke partijen gezamenlijk met 15 procent gestegen. Op 1 januari 2022 waren er ongeveer 371.000 Nederlanders lid van een politieke partij. Dat is een stijging van ongeveer 50.000 ten opzichte van een jaar eerder.
In 2022 werd de stijgende trend voortgezet met 1,3 procent. Net als in 2021 was FVD de grootste ledenpartij. Opvallend was in dit jaar de daling van het ledenaantal van de VVD, die 10 procent van haar leden verloor. De grootste groei vond plaats bij de nieuwe partijen. Van BBB verviervoudigde het ledenaantal en van BVNL verdubbelde het.
Ook in het verkiezingsjaar 2023 steeg het totaal aantal leden nog licht. Dit was voornamelijk te danken aan nieuwkomer NSC, waarbij er tegelijkertijd een duidelijke daling optrad bij andere partijen.
Gegevens zijn afkomstig van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (DNPP) in Groningen.