Stemmen op de verkiezingsdag
Op de verkiezingsdag zijn de stembureaus van half acht 's ochtends tot negen uur 's avonds open. Iedereen die stemgerechtigd is, kan dan zijn stem uit brengen. Een kiezer krijgt een stembiljet overhandigd. Wie niet zelf kan stemmen, kan iemand anders machtigen. Een stembureau is verantwoordelijk voor een ordelijk verloop en voor het tellen van de stemmen. Het bestaat uit minimaal drie leden die door burgemeester en wethouders worden benoemd.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Wie gaat stemmen, overhandigt de stempas aan de in het midden zittende voorzitter van het stembureau. De voorzitter moet naar een legitimatie vragen. Een lid van het stembureau overhandigt een stembiljet.
Het stemmen gebeurt in een stemhokje waar de stemgerechtigde op het verkregen stembiljet één van de ronde hokjes rood maakt. De Kieswet schrijft voor dat een stem wordt uitgebracht in het rood. Dat betekent dat het vakje bij de kandidaat waarop gestemd wordt, roodgekleurd moet worden. Het hoeft niet per se een rood potlood te zijn waarmee dit gebeurt, maar een andere kleur maakt het stembiljet ongeldig.
Een stembiljet waarop geen keuze is aangegeven of meerdere kandidaten zijn ingevuld, wordt later bij het tellen van de stemmen ongeldig verklaard. Ook zelf op het biljet schrijven of tekenen, maakt de stem ongeldig, ook als een hokje rood is gemaakt. Wanneer het biljet is ingevuld, wordt het weer opgevouwen en in klaarstaande verzegelde stembus gestopt.
In het stemlokaal mag geen campagne gevoerd worden.
Na het sluiten van het stemlokaal worden onder leiding van de voorzitter van het stembureau de stemmen handmatig geteld. Deze telling is openbaar. Daarna belt de voorzitter de uitslagen naar het gemeentehuis door. Op basis hiervan maakte het gemeentehuis de voorlopige verkiezingsuitslag bekend. Een medewerker van het stemlokaal brengt de uitslag naar het gemeentehuis, waarna de definitieve verkiezingsuitslag volgt.
Kiezers hebben het recht om gedurende de tijd van de stemming in het stemlokaal aanwezig te zijn. Het is daarbij niet toegestaan andere kiezers bij hun keuze te beïnvloeden. Politieke propaganda in het stemlokaal is daarom niet toegestaan. Dat gaat zelfs zo ver, dat bijvoorbeeld leden van het stembureau geen speldje, button of das van politieke partijen mogen dragen.
Buiten het stemlokaal is het vrij reclame te maken voor politieke partijen. Het gemeentebestuur handhaaft de openbare orde, met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting. Bij wanordelijkheden in het stembureau kan de zitting worden geschorst; de burgemeester beslist waar en wanneer de stemming wordt hervat.
Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw werd vrijwel overal in Nederland elektronisch gestemd. Amsterdam was de laatste grootste gemeente waar in 2006 de stemcomputer werd ingevoerd. Daarna werd alleen in enkele plattelandsgemeenten nog het rode potlood gehanteerd.
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 bleek een bepaald type stemmachine, de SDU stemmachine, geen 'geheime' stemmingen te garanderen. Deze SDU-machines, waarmee in 35 gemeenten gestemd zou worden, mochten niet gebruikt worden. In 24 van deze 35 gemeenten werd daarom weer met stembiljet en rood potlood gestemd. Voor 11 gemeenten was vervangende apparatuur beschikbaar. Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 7 maart 2007 werd in 23 gemeenten het rode potlood gebruikt.
In 2006 en 2007 ontstond steeds meer twijfel over de betrouwbaarheid van stemcomputers. Naar aanleiding daarvan besloot staatssecretaris Bijleveld (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) in oktober 2007 alle goedkeuringen voor het gebruik van stemmachines te laten vervallen. In mei 2008 besloot het toenmalige kabinet dat, zolang er geen goed elektronisch alternatief was, met papier en potlood moet worden gestemd. Volgens het kabinet kon niet worden gegarandeerd dat apparatuur niet af te luisteren is. Ook vond het kabinet het ontwikkelen van nieuwe apparatuur te duur.
Eerder, in september 2007 verscheen het rapport van de adviescommissie inrichting verkiezingsproces. Voorzitter van deze commissie was de VVD'er Korthals Altes. De commissie-Korthals Altes was van mening dat stemmen met papieren stembiljetten in een stemlokaal de voorkeur genoot vanuit het oogpunt van transparantie en controleerbaarheid. Het handmatig tellen van de stemmen stuit echter op bezwaren, zo erkende de commissie.
Begin 2013 kwam het elektronisch stemmen weer in beeld. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wilde onderzoeken of en hoe de stemcomputer (opnieuw) kan worden ingevoerd. Hij stelde een commissie in die de risico's van het elektronisch stemmen zou moeten onderzoeken en eisen zou moeten opstellen waaraan het elektronisch stemmen zou moeten voldoen. De commissie onder voorzitterschap van Willibrord van Beek stelde in december 2013 een manier voor waarbij na stemming een stembiljet wordt geprint dat de kiezer vervolgens in de stembus moet doen. De prints kunnen dan na sluiting van het stembureau eenvoudig worden gescand.
In augustus 2012 diende het VVD-Tweede Kamerlid Joost Taverne een initiatiefwetsvoorstel in om stemmen via stemcomputers opnieuw mogelijk te maken. Verder zouden kiezers in het buitenland via internet moeten kunnen stemmen. In beide gevallen ging het om het bieden van een aanvullende mogelijkheid en niet om vervangen van de bestaande stemwijze. De Tweede Kamer keerde zich in juni 2016 echter in meerderheid tegen het voorstel, vooral vanwege vraagtekens over de uitvoerbaarheid en de kosten.
Het tellen van stemmen bij verkiezingen en het vaststellen van de verkiezingsuitslag gebeurt in een aantal stappen. Dit is geregeld in de Kieswet. Het tellen van stemmen is openbaar: geïnteresseerde kiezers mogen aanwezig zijn, zolang zij de orde in het stembureau niet verstoren. Het Nederlandse kiesstelsel is decentraal van opzet, waarbij gemeenten belangrijke verantwoordelijkheden dragen.
De stemmen worden op vier verschillende niveaus geteld. Allereerst worden de stemmen per stembureau geteld. Vervolgens tellen gemeenteambtenaren de papieren uitslagen van alle stembureaus bij elkaar op, om zo tot de gemeentelijke uitslag te komen.
Daarna brengen de gemeenten het formulier van de uitslag zowel in persoon (op papier) en digitaal (via een beveiligd platform) naar de hoofdstembureaus. Er zijn twintig hoofdstembureaus, die allen een kiesring vertegenwoordigen. Ten slotte tellen de hoofdstembureaus de uitslagen op en maken ze het aantal uitgebrachte stemmen (per partij en per kandidaat) bekend in een openbare zitting.
Uiteindelijk brengen medewerkers van de hoofdstembureaus het proces-verbaal van hun zitting in persoon en digitaal naar het centraal stembureau.
Per verkiezing ziet het betreffende vertegenwoordigend orgaan in oude samenstelling toe op het functioneren van de stembureaus. Bij gemeenteraadsverkiezingen ziet de oude gemeenteraad hierop toe, bij Provinciale Statenverkiezingen de Staten in oude samenstelling en bij Tweede Kamerverkiezingen is dat de oude Tweede Kamer zelf.
Vanwege de COVID-19-situatie golden bij de Tweede Kamerverkiezingen van woensdag 17 maart 2021 enkele aangepaste regels. Zo konden kiezers van 70 jaar en ouder per brief stemmen en was een beperkt aantal stembureaus de maandag en dinsdag voor de verkiezingsdag al open.
De stemlokalen werden in maart 2021 aangepast op de anderhalvemeter-regel en er golden diverse hygiënemaatregelen in de lokalen. Ook was het mogelijk om stembureaus in te stellen in zorginstellingen. Deze waren dan alleen toegankelijk voor de bewoners of bezoekers van die instellingen. Ook was de volmachtregeling uitgebreid: iemand kon namens drie anderen (dit was twee) een stem uitbrengen.
Meer over