Kabinet-Cals (1965-1966)

Dit centrumlinkse kabinet van KVP, PvdA en ARP was het eerste sinds 1958 met de sociaaldemocraten. Minister-president was KVP-leider Jo Cals. Zijn kabinet volgde het kabinet-Marijnen op, zonder dat er tussendoor verkiezingen werden gehouden. Het kabinet-Cals stond bekend als 'kabinet van sterke mannen' en had bij zijn aantreden op 14 april 1965 veel ambities.

Onrust in de samenleving en scepsis over het politieke bestel kenmerkten deze kabinetsperiode. Het huwelijk van prinses Beatrix met de Duitser Claus von Amsberg riep in sommige kringen verzet op . Een lichte recessie en tegenvallende financiën bemoeilijkten de uitvoering van het regeringsprogramma.

Ondanks de verwachting na de verkiezingen van 1967 nog vier jaar te kunnen doorregeren, kwam het kabinet in de roemruchte Nacht van Schmelzer voortijdig ten val. Het kabinet werd op 15 oktober 1966 demissionair. Op 22 november 1966 trad het kabinet-Zijlstra aan als opvolger.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Formatie, regeerakkoord en regeringsverklaring

Formatie

Na de crisis over de omroepkwestie benoemde koningin Juliana KVP-fractievoorzitter Norbert Schmelzer tot informateur. Hij moest kijken of herstel van de coalitie mogelijk was. Schmelzer concludeerde dat het geschil tussen de coalitiepartijen over de omroep niet was op te lossen.

Regeerakkoord en regeringsverklaring

Op 4 april 1965 kwamen de onderhandelende partijen tot een ambitieus en progressief regeerakkoord. Op 27 april legde minister-president Cals de regeringsverklaring.

2.

Data en zittingsduur

3.

Samenstelling kabinet

Minister-president
Mr. J.M.L.Th. Cals (KVP)

Viceminister-president
Mr. B.W. Biesheuvel (ARP)
Dr. A. Vondeling (PvdA)

Algemene Zaken
minister: Mr. J.M.L.Th. Cals (KVP)

Buitenlandse Zaken
minister: Mr. J.M.A.H. Luns (KVP)
staatssecretaris: Mr. L. de Block (KVP)
staatssecretaris: Mr. M. van der Stoel (PvdA) (22 juli 1965 - 22 november 1966)

minister voor Hulp aan ontwikkelingslanden
minister: Mr. Th.H. Bot (KVP)

Justitie
minister: Dr. I. Samkalden (PvdA)

Binnenlandse Zaken
minister: J. Smallenbroek (ARP) (14 april 1965 - 1 september 1966)
minister a.i.: Dr. I. Samkalden (PvdA) (31 augustus 1966 - 5 september 1966)
minister: Mr. P.J. Verdam (ARP) (5 september 1966 - 22 november 1966)
staatssecretaris: Drs. Th.J. Westerhout (PvdA) (12 juli 1965 - 22 november 1966)

Onderwijs en Wetenschappen
minister: Dr. I.A. Diepenhorst (ARP)
staatssecretaris: Mr. J.H. Grosheide (ARP)

Financiën
minister: Dr. A. Vondeling (PvdA)
staatssecretaris: Dr. W.L.G.S. Hoefnagels (KVP) (31 mei 1965 - 22 november 1966)

Defensie
minister: P.J.S. de Jong (KVP)
staatssecretaris: A. van Es (ARP)
staatssecretaris: G.H.J.M. Peijnenburg (Partijloos) (13 mei 1965 - 22 november 1966)
staatssecretaris: J.J.F. Borghouts (KVP) (12 juli 1965 - 5 februari 1966)
staatssecretaris: H. Schaper (Partijloos) (22 juni 1966 - 22 november 1966)

Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
minister: Drs. P.C.W.M. Bogaers (KVP)

Verkeer en Waterstaat
minister: J.G. Suurhoff (PvdA)
staatssecretaris: Ir. S.A. Posthumus (PvdA) (4 mei 1965 - 22 november 1966)

Economische Zaken
minister: Drs. J.M. den Uyl (PvdA)
staatssecretaris: Drs. J.A. Bakker (ARP)

Landbouw en Visserij
minister: Mr. B.W. Biesheuvel (ARP)

Sociale Zaken en Volksgezondheid
minister: Dr. G.M.J. Veldkamp (KVP)
staatssecretaris: Dr. A.J.H. Bartels (KVP)
staatssecretaris: Dr. J.F.G.M. de Meijer (KVP)

Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
minister: Mr. M. Vrolijk (PvdA)
staatssecretaris: C. Egas (PvdA) (10 mei 1965 - 22 november 1966)

'de West'
minister: Mr. B.W. Biesheuvel (ARP)

4.

Wijzigingen in de samenstelling van het kabinet

De samenstelling van het kabinet wijzigde twee keer. Eén keer trad er een nieuwe staatssecretaris aan en één keer een nieuwe minister.

  • Borghouts werd opgevolgd door Schaper als staatssecretaris voor Luchtmacht

    De staatssecretaris voor Luchtmacht, Borghouts, overleed in februari 1966. De partijloze luchtmachtofficier Schaper werd tot zijn opvolger benoemd.

  • Smallenbroek werd opgevolgd door Verdam als minister van Binnenlandse Zaken

    Minister Smallenbroek van Binnenlandse Zaken besloot in augustus 1966 op te stappen, nadat hij betrokken was geweest bij een verkeersovertreding. Tijdens een nachtelijke rit had hij onder invloed een geparkeerde auto beschadigd en dit pas de volgende dag bij de politie gemeld. Prof. Verdam, hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, volgde hem op.

5.

Zetelverdeling in parlement en kabinet

De drie regeringspartijen beschikten samen over een ruime meerderheid in beide Kamers. De meerderheid in de Eerste Kamer bleef ook na de Eerste Kamerverkiezingen van 1966 behouden. Er vonden in deze kabinetsperiode geen afsplitsingen van de Tweede of Eerste-Kamerfracties van de regeringspartijen plaats.

 
 

KVP

PvdA

ARP

partijloos

totaal

Kabinet: ministers / (staatssecreatrissen)

6/(5)

5/(4)

3/(3)

0/(1)

14/(13)

Tweede Kamer vanaf 14 april 1965

50

43

13

-

106 (70,7%)

Eerste Kamer tot 20 september 1966

26

25

7

-

58 (77,3%)

Eerste Kamer vanaf 20 september 1966

25

22

7

-

54 (72%)

6.

Financieel-economisch beleid

Het kabinet-Cals regeerde ongeveer anderhalf jaar, en had dus niet veel tijd om eigen beleid te voeren. Minister Veldkamp (Sociale Zaken en Volksgezondheid) ging in deze kabinetsperiode verder met het voorbereiden van de Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO) en startte de voorbereidingen voor invoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het kabinet viel tijdens de Nacht van Schmelzer over het begrotingsbeleid.

8.

Beleid per departement

Het kabinet kreeg te maken met een lagere economische groei en met hogere inflatie. De werkloosheid steeg ten gevolge van bedrijfssluitingen van grotere bedrijven. De toegenomen welvaart maakte echter wel verdere uitbouw van de socialeverzorgingsstaat mogelijk. Het kabinet verhoogde de uitgaven, onder andere voor de bouw van sporthallen, aanleg van wegen, woningbouw en herstructurering van de economie. Door een lichte economische recessie moesten de plannen worden bijgesteld.

Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

  • Tweede Nota ruimtelijke ordening

    In 1966 verscheen de Tweede Nota inzake de Ruimtelijke Ordening. Daarin werd ervan uitgegaan dat er in Nederland in 2000 ca. 20 miljoen inwoners zouden zijn. Uitgangspunt voor het beleid om die bevolkingsgroei op te vangen werd de 'gebundelde deconcentratie', wat inhield dat er buiten de grote steden groeikernen werden aangewezen, zoals Zoetermeer en Purmerend.

    Tussen stedelijke gebieden moesten groene bufferzones blijven bestaan. Verstedelijking moest plaatsvinden aan de buitenranden van de Randstad, waardoor het Groene Hart 'groen' zou kunnen blijven. Om de groei van het autoverkeer op te vangen, moest de capaciteit van het wegennet vervijfvoudigd worden.

    In de nota was ook gedacht aan openbaar vervoer, recreatie, zoetwatervoorziening en de bestuurlijke organisatie (stadsgewesten).

Economische Zaken

  • - 
    Mijnsluiting

    In een nota kondigde het kabinet in december 1965 de geleidelijke sluiting van de steenkolenmijnen in Zuid-Limburg aan. De nota bevatte, naast een mijnsluitingsprogramma, een pakket van steunmaatregelen voor mijnondernemingen die met het oog op de werkgelegenheid de productie zouden voortzetten en maatregelen om industrievestiging in het herstructureringsgebied te stimuleren. Er zouden in het sociale vlak voorzieningen getroffen voor mijnwerkers die hun arbeidsplaats verloren zagen gaan en nieuw werk moesten vinden.

Sociale Zaken en Volksgezondheid

  • Invoering WAO

    De belangrijkste wet die het kabinet tot stand bracht, was de Wet op de arbeidsongeschiktheid (WAO) in 1966.

  • Tegengaan loonstijging

    In mei 1966 nam het kabinet maatregelen om te sterke stijging van lonen (boven de zeven procent) en prijzen tegen te gaan om een inflatiespiraal te voorkomen.

9.

Bijzonderheden

Maatschappelijke onrust

Met name in Amsterdam zorgden Provo's en happenings in 1966 voor toenemende onrust. De kritiek op het politieke bestel kreeg vorm door de groei van de Boerenpartij, de oprichting van D'66 en de opkomst van Nieuw Links. Ook een opstand van bouwvakkers over vakantiebonnen, in juli 1966, veroorzaakte in de hoofdstad grote gezagsproblemen.

Huwelijk kroonprinses Beatrix

Het voorgenomen huwelijk van kroonprinses Beatrix met de Duitser Claus von Amsberg leidde tot discussie, waarbij met name de PvdA-achterban bezwaren uitte. Een aantal leden deed dit per brief aan PvdA-fractievoorzitter Nederhorst. De Staten-Generaal stemde niettemin in met het huwelijk. Op de dag van het huwelijk, 10 maart 1966, waren er in Amsterdam rellen.

10.

Troonredes

Twee keer droeg Koningin Juliana een troonrede van het kabinet-Cals voor. De troonrede van 1965 blikte terug op het herstel twintig jaar na de Bevrijding en ging in op de uitdagingen waar de welvaartsstaat voor stond. In 1966 was er vooral aandacht voor de internationale spanningen tussen Oost en West.

11.

Einde van het kabinet

Kabinetscrisis 1966: de Nacht van Schmelzer

Het slot van de algemene beschouwingen over de begroting voor 1967 in de nacht van 13 op 14 oktober 1966 staat bekend als de Nacht van Schmelzer. Het debat eindigde namelijk in de nachtelijke uren met de aanneming van een door KVP-fractievoorzitter Schmelzer ingediende motie, die door het kabinet-Cals tot motie van wantrouwen was verklaard. Die stemmingsuitslag leidde tot de val van het kabinet.


Meer over


Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.