Kabinet-Den Uyl (1973-1977)

Dit kabinet wordt beschouwd als het meest links-progressieve kabinet uit de parlementaire geschiedenis. Het kwam tot stand na de moeizame formatie die volgde op de verkiezingen van 1972 en was de opvolger van de kabinetten-Biesheuvel I en II. Het bestond uit bewindslieden van de PvdA, D'66, PPR, KVP en ARP onder leiding van PvdA'er Joop den Uyl.

De betrokken partijen vormden geen coalitie, maar gingen slechts ieder in meerderheid akkoord met de toetreding van bewindslieden tot het kabinet. Alleen PvdA en D'66 zagen het kabinet als een parlementair kabinet, de overige partijen beschouwden het als een extraparlementair kabinet. Doel van het kabinet was het eerlijk delen van kennis, macht en inkomen. Als gevolg van de oliecrisis in november 1973 werd het kabinet met grote economische problemen geconfronteerd.

Door de losse band in zowel het kabinet als de Tweede Kamer deden zich veelvuldig conflicten en 'bijna-crises' voor. Het kabinet leek niettemin de vier jaar vol te maken, totdat er in maart 1977, twee maanden voor de verkiezingen, alsnog een breuk ontstond over de grondpolitiek. Als opvolger trad op 19 december 1977 het kabinet-Van Agt I aan.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Formatie, regeerakkoord en regeringsverklaring

Formatie

De kabinetsformatie van 1972-1973 duurde 151 dagen, tot dan toe een record. Uiteindelijk werd door formateurs Burger en Ruppert het kabinet-Den Uyl gevormd, dat een unieke parlementaire basis had. Voor PvdA en D66 was het kabinet-Den Uyl een parlementair kabinet. De overige drie regeringspartijen, KVP, ARP en PPR, beschouwden het kabinet als extraparlementair.

Regeerakkoord en regeringsverklaring

Van een formeel regeerakkoord was geen sprake. Wel stelden de informateurs een werkdocument op, dat was gebaseerd op de partijprogramma's van christendemocraten en progessieven. Op 3 mei kwamen de beoogde ministers bijeen om onder leiding van de formateurs een preconstituerend beraad te houden. Daarin werd het programma van het kabinet vastgesteld en werden afspraken gemaakt over veertien controversiële onderwerpen, waaronder de regeling van de abortus.

Op 28 mei 1973 legde PvdA-leider Den Uyl als nieuwe minister-president de regeringsverklaring af. Cruciaal was daarin de zin:

 

"Het kabinet wil daarom evenwichtiger verhoudingen in onze economie nastreven binnen het raam van een fundamenteler verandering van onze samenleving, gericht op spreiding van inkomen, bezit, macht, kennis en zeggenschap. (...) Het wenst welvaart te richten op welzijn."

Hij eindigde zijn verklaring met de Bijbelse verwijzing: "Waar visie, waar uitzicht ontbreekt, komt het volk om."

2.

Data en zittingsduur

3.

Samenstelling kabinet

Minister-president
Drs. J.M. den Uyl (PvdA)

Viceminister-president
Mr. A.A.M. van Agt (KVP) (11 mei 1973 - 8 september 1977)
Mr. W.F. de Gaay Fortman (ARP) (8 september 1977 - 19 december 1977)

Algemene Zaken
minister: Drs. J.M. den Uyl (PvdA)

Buitenlandse Zaken
minister: Mr. M. van der Stoel (PvdA)
staatssecretaris: Mr. L.J. Brinkhorst (D66) (11 mei 1973 - 8 september 1977)
staatssecretaris: Dr. P.H. Kooijmans (ARP)

minister voor Ontwikkelingssamenwerking
minister: Drs. J.P. Pronk (PvdA)

Justitie
minister: Mr. A.A.M. van Agt (KVP) (11 mei 1973 - 8 september 1977)
minister: Mr. W.F. de Gaay Fortman (ARP) (8 september 1977 - 19 december 1977)
staatssecretaris: Mr. J.F. Glastra van Loon (D66) (13 juni 1973 - 27 mei 1975)
staatssecretaris: Mr. H.J. Zeevalking (D66) (6 juni 1975 - 8 september 1977)

Binnenlandse Zaken
minister: Mr. W.F. de Gaay Fortman (ARP)
staatssecretaris: W. Polak (PvdA) (11 mei 1973 - 1 mei 1977)

Onderwijs en Wetenschappen
minister: Dr. J.A. van Kemenade (PvdA)
staatssecretaris: Dr. G. Klein (PvdA) (11 mei 1973 - 8 september 1977)
staatssecretaris: Dr.Mr. A. Veerman (ARP) (11 mei 1973 - 1 september 1975)
staatssecretaris: Drs. K. de Jong (ARP) (1 september 1975 - 19 december 1977)

minister voor Wetenschapsbeleid
minister: F.H.P. Trip (PPR)

Financiën
minister: Dr. W.F. Duisenberg (PvdA)
staatssecretaris: A. de Goede (D66)
staatssecretaris: Mr. A.P.J.M.M. van der Stee (KVP) (11 mei 1973 - 1 november 1973)
staatssecretaris: Drs. M.J. van Rooijen (KVP) (21 december 1973 - 14 oktober 1977)

Defensie
minister: Ir. H. Vredeling (PvdA) (11 mei 1973 - 31 december 1976)
minister: Mr. A. Stemerdink (PvdA) (31 december 1976 - 19 december 1977)
staatssecretaris: Mr. J.A. Mommersteeg (KVP) (11 mei 1973 - 1 maart 1974)
staatssecretaris: Mr. A. Stemerdink (PvdA) (11 mei 1973 - 31 december 1976)
staatssecretaris: C.L.J. van Lent (KVP) (11 maart 1974 - 19 december 1977)

Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
minister: Drs. J.P.A. Gruijters (D66)
staatssecretaris: Drs. M.P.A. van Dam (PvdA) (11 mei 1973 - 8 september 1977)
staatssecretaris: J.L.N. Schaefer (PvdA) (11 mei 1973 - 8 september 1977)

Verkeer en Waterstaat
minister: Drs. Th.E. Westerterp (KVP)
staatssecretaris: Dr. M.H.M. van Hulten (PPR)

Economische Zaken
minister: Drs. R.F.M. Lubbers (KVP) (11 mei 1973 - 20 december 1977)
staatssecretaris: Th.M. Hazekamp (KVP) (11 mei 1973 - 8 september 1977)

Landbouw en Visserij
minister: Mr. T. Brouwer (KVP) (11 mei 1973 - 1 november 1973)
minister: Mr. A.P.J.M.M. van der Stee (KVP) (1 november 1973 - 19 december 1977)

Sociale Zaken
minister: Drs. J. Boersma (ARP)
staatssecretaris: P.J.J. Mertens (KVP)

Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
minister: Mr. H.W. van Doorn (PPR)
staatssecretaris: W. Meijer (PvdA) (11 mei 1973 - 8 september 1977)

Volksgezondheid en Milieuhygiëne
minister: Mr. I. Vorrink (PvdA)
staatssecretaris: J.P.M. Hendriks (KVP)

'de West'
minister: Mr. W.F. de Gaay Fortman (ARP) (11 mei 1973 - 25 november 1975)

Belast met coördinatie van aangelegenheden de Nederlandse Antillen betreffend en met de zorg voor aan de Nederlandse Antillen te verlenen hulp en bijstand
minister: Mr. W.F. de Gaay Fortman (ARP) (25 november 1975 - 19 december 1977)

4.

Wijzigingen in de samenstelling van het kabinet

De samenstelling van het kabinet-Den Uyl wijzigde zeven keer voor het kabinet demissionair werd. Toen het kabinet zijn ontslag al had aangeboden traden er nog eens acht bewindslieden af.

  • Brouwer opgevolgd door Van der Stee als minister van Landbouw

    Enkele maanden na het aantreden van het kabinet trad minister Brouwer af als minister van Landbouw wegens gezondheidsproblemen. Staatssecretaris Van der Stee van Financiën volgde hem op.

  • Van der Stee opgevold door Van Rooijen als staatsecretaris van Financiën

    Van der Stee werd op zijn beurt als staatssecretaris van Financiën opgevolgd door Van Rooijen, een fiscalist.

  • Van Lent verving Mommersteeg als staatssecretaris van Defensie

    Staatssecretaris Mommersteeg van Defensie liet zich in februari 1974 vanwege gezondheidsproblemen door zijn partijgenoot brigadegeneraal Van Lent vervangen.

  • Glastra van Loon opgevolgd door Zeevalking als staatssecretaris van Justitie

    In mei 1975 ontstond een conflict tussen minister Van Agt en diens D'66-staatssecretaris Glastra van Loon, nadat de laatste in interviews kritiek had geuit op de ambtelijke leiding van het departement. Secretaris-generaal A. Mulder was zeer ontstemd. Van Agt vroeg Glastra van Loon op te stappen. Pas daarna werd premier Den Uyl geïnformeerd.

    D'66 overwoog uit het kabinet te stappen en de PvdA verklaarde zich solidair. Uiteindelijk kwam het daar niet van, omdat D'66 zich neerlegde bij het ontslag en het takenpakket van een nieuwe staatssecretaris ongewijzigd zou blijven. De Utrechtse oud-wethouder Zeevalking volgde hierna Glastra van Loon op.

  • Veerman opgevolgd door De Jong als staatssecretaris van Onderwijs

    In september 1975 stapte staatssecretaris Veerman eveneens op wegens gezondheidsproblemen. Diens opvolger was K. de Jong, tot dan rector in Amersfoort.

  • Vredeling opgevold door Stemerdink als minister van Defensie

    In januari 1977 werd Vredeling Europees Commissaris. Staatssecretaris Stemerdink was zijn vervanger.

  • Staatssecretaris Polak van Binnenlandse Zaken trad af

    Kort voor de verkiezingen van 1977 werd staatssecretaris Polak benoemd tot burgemeester van Amsterdam. Er werd geen opvolger benoemd.

  • De Gaay Fortman nam taken van minister van Justitie Van Agt over

    Drie maanden na de verkiezingen van 1977 koos CDA-minister Van Agt voor het Tweede Kamerlidmaatschap (hij moest op grond van de Grondwettelijke bepalingen kiezen tussen het ministerschap en het Tweede Kamerlidmaatschap). Minister De Gaay Fortman nam naast zijn eigen portefeuille de taken van de minister van Justitie en vicepremier waar.

  • Zeven staatssecretarissen werden Tweede Kamerleden

    Voor de staatssecretarissen Meijer, Van Dam, Klein, Schaefer, Zeevalking en Brinkhorst gold hetzelfde als voor Van Agt. Zij waren bij de verkiezingen van 1977 allen verkozen tot Tweede Kamerlid en traden begin september 1977 af vanwege de onverenigbaarheid van het Kamerlidmaatschap met het staatssecretarisschap. Er werden geen opvolgers benoemd. De taken werden waargenomen door de ministers op de desbetreffende departementen. Toen Van Rooijen per 1 november tussentijds Tweede Kamerlid werd, trad ook hij af.

5.

Zetelverdeling in parlement en kabinet

Het kabinet-Den Uyl kende een duidelijke progressieve meerderheid. De drie linkse partijen - PvdA, D'66 en PPR - hadden samen tien ministers, terwijl KVP en ARP er samen zes hadden. Samen hadden de vijf partijen een ruime meerderheid in zowel de Eerste als de Tweede Kamer.

De Eerste Kamerverkiezingen van 1974 en 1977 brachten die meerderheid niet in gevaar. In 1977 namen KVP, ARP en CHU gezamenlijk als CDA mee aan de Eerste Kamerverkiezingen. De afzonderlijke fracties verdwenen daardoor. Het kabinet-Den Uyl was op dat moment al demissionair.

 
 

PvdA

KVP

ARP

PPR

D'66

totaal

Kabinet: ministers / (staatssecretarissen)

7/(6)

4/(6)

2/(3)

2/(1)

1/(3)

16/(17)

Tweede Kamer op 11 mei 1973

43

27

14

7

6

97 (64,7%)

Eerste Kamer tot 17 sept 1974

18

22

7

2

6

55 (73,3%)

Eerste Kamer van 17 sept 1974 tot 20 sept 1977

21

16

6

4

3

50 (66,7%)

Eerste Kamer vanaf 20 sept 1977

25

CDA 24

5

-

54 (72%)

Op 22 juni 1976 verliet Govert Nooteboom de D'66 fractie in de Tweede Kamer uit onvrede over de fractiediscipline.

6.

Financieel-economisch beleid

Het kabinet-Den Uyl kreeg te maken met de (tot dan toe) grootste economische schok sinds de Tweede Wereldoorlog, in de vorm van de eerste oliecrisis in 1973. In combinatie met een loon-prijsspiraal en een uitdijende verzorgingsstaat gaf de oliecrisis de Nederlandse economie en de overheidsfinanciën een flinke zet op een lange glijbaan naar beneden.

8.

Beleid per departement

Het kabinet streefde naar verkleining van inkomensverschillen, onder meer door belastingmaatregelen. Er werden enkele verhogingen doorgevoerd van uitkeringen en de AOW en het minimumjeugdloon werd ingevoerd. Daarnaast besloot het kabinet tot extra investeringen in onder meer volkshuisvesting, welzijn en onderwijs. Vanwege de moeilijke economische omstandigheden vanaf 1975, moest het kabinet de groei van de overheidsuitgaven beperken. Voorstellen tot invoering van een vermogensaanwasdeling, tot verzelfstandiging van de ondernemingsraden en voor een nieuw stelsel voor het stimuleren van investeringen (Wet Investeringsrekening) konden niet meer worden afgehandeld.

Buitenlandse Zaken

  • Verdrag van Helsinki

    Minister Van der Stoel maakte zich sterk voor totstandkoming van een Verdrag over samenwerking en veiligheid in Europa (Verdrag van Helsinki).

  • Ontwikkelingssamenwerking

    Het kabinet breidde het budget voor ontwikkelingssamenwerking uit. Er werd steun gegeven aan (omstreden) projecten in Cuba en aan bevrijdingsbewegingen in Angola en Mozambique.

  • Inzet voor mensenrechten in het buitenland

    Het kabinet zette zich in voor verbetering van de mensenrechten, onder meer door openlijke steun aan de oppositiebeweging in Tsjechoslowakije en Griekenland. Internationale betrokkenheid bleek verder uit de steun aan slachtoffers van de militaire dictatuur in Chili, aan de steun voor de herstelde Portugese democratie en uit het bijwonen door ministers (incl. minister-president Den Uyl) van een betoging in Utrecht tegen doodvonnissen in Spanje.

  • Levering reactorvaten aan Zuid-Afrika

    In 1976 leverde de mogelijke levering van reactorvaten aan Zuid-Afrika bijna een kabinetscrisis op. Een deel van het kabinet, en met name minister Lubbers, wilde dat de staat RSV (Rijn-Schelde Verolme) een kredietgarantie gaf voor deze levering. Het kabinet was sterk verdeeld en kon geen besluit nemen. Vrijwel alle progressieve ministers maakten bezwaren vanwege de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika. Omdat de order ten slotte naar een Frans bedrijf ging, was een kabinetsbesluit uiteindelijk niet meer nodig en werd de crisis afgewend.

Justitie

  • Bureaus voor Rechtshulp

    Er werd subsidie verleend aan experimenten met Bureaus voor Rechtshulp.

  • Abortuskliniek Bloemenhove

    De dreigende sluiting van de abortuskliniek Bloemenhove in Heemstede leverde politieke spanningen op in 1974 en 1976. Minister Van Agt wilde optreden tegen het afbreken van late zwangerschappen. In 1976 voorkwam een bezetting door vrouwen dat justitie kon ingrijpen. Van Agt legde zich daar bij neer.

Binnenlandse Zaken

  • Hervorming provincies

    Minister De Gaay Fortman kwam met een plan voor de vorming van 24 (mini-)provincies, maar tot afhandeling van dit voorstel kwam het niet.

  • (Her)invoering zomertijd

    De zomertijd werd in 1977 (opnieuw) ingevoerd.

Onderwijs en Wetenschappen

  • Experimenten middenschool

    Minister Van Kemenade kwam met plannen voor de zogenaamde middenschool en bevorderde het tweedekansonderwijs. Bij de middenschool, waarbij leerlingen langer een zelfde onderwijsprogramma volgen, ging het om experimenten.

Defensie

  • Jom Kipoeroorlog

    Bij de Jom Kipoeroorlog van 1973 verklaarde Nederland zich solidair met Israel. Minister Vredeling besloot in het geheim wapens aan Israel te leveren, buiten weten van de rest van het kabinet om.

Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

  • Stadsvernieuwing

    Bij het volkshuisvestingsbeleid kregen de bouw van huizen voor een- en tweepersoonshuishoudens en stadsvernieuwing prioriteit. Vooral naar stadsvernieuwing ging extra geld. De regeling waardoor huurders kunnen wennen aan een hogere huur voor een vernieuwde woning, werd verbeterd.

  • Verstedelijkingsnota

    In 1976 verscheen de Verstedelijksnota als tweede deel van de Derde Nota Ruimtelijke Ordening (In 1974 was er een Oriëntatienota). Daarin werd voor een meer geconcentreerde verstedelijking gekozen door de aanwijzing van groeisteden (Groningen, Zwolle, Breda en Helmond) en van groeikernen (o.a. Almere, Lelystad, Alphen aan den Rijn, Nieuwegein). De woon- en leefomstandigheden in oude wijken moest worden verbeterd.

Verkeer en Waterstaat

  • Maatregelen verkeersveiligheid

    Minister Westerterp nam diverse maatregelen op het gebied van de verkeersveiligheid, zoals verplichting van de bromfietshelm en van autogordels, en invoering van een alcoholtest (blaastest).

Economische Zaken

  • Spreiding Rijksdiensten

    In 1974 verscheen de Nota Spreiding van Rijksdiensten. Daarin werden voorlopige plannen gepresenteerd voor het verplaatsen van onder meer het CBS (naar Heerlen), de Inspectie directe belastingen en accijnzen (Kerkrade), het Rijks Inkoop Bureau (Zwolle), de Topografische dienst (Emmen) en de centrale directie van de PTT (Groningen en Leeuwarden). In totaal zouden 6500 arbeidsplaatsen worden verplaatst.

Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk

  • Radiopiraterij

    Minister Van Doorn bracht wetjes tot stand om radio-uitzendingen vanaf de Noordzee te verbieden.

9.

Bijzonderheden

Oliecrisis

In 1973 kondigden Arabische landen een volledige olieboycot af van landen die Israel steunden bij de Jom Kipoeroorlog. Nederland was één van de voornaamste doelwitten van deze boycot. Als gevolg van de boycot raakte de Nederlandse economie in recessie en voelde het kabinet zich genoodzaakt maatregelen voor energiebesparing af te kondigen, zoals autoloze zondagen. Op 1 december 1973 sprak premier Den Uyl de bevolking via radio en tv toe over de gevolgen van de crisis.

Oosterschelde

Het kabinet besloot in 1974 de Oosterschelde af te sluiten met een halfopen (afsluitbare) dam, waardoor de natuur zou worden ontzien.

Onafhankelijkheid Suriname

In 1975 werd Suriname onafhankelijk. Het kabinet kreeg in aanloop daarvan te maken met de toestroom van grote aantallen Surinamers, aan wie als rijksgenoten geen beperkingen konden worden opgelegd voor vestiging in Nederland.

Lockheed-affaire

In 1976 kwam Prins Bernhard in opspraak door de Lockheed-affaire. De Prins zou steekpenningen hebben aangenomen. Na onderzoek besloot het kabinet dat de Prins zich uit alle publieke functies, dus ook de krijgsmacht, moest terugtrekken. Ook mocht hij zich in het openbaar niet meer in uniform vertonen.

Molukse kwestie

De problemen als gevolg van de Molukse kwestie escaleerden. De frustratie over de behandeling van de Molukkers in Nederland leidde tot de treinkapingen door Molukkers bij Wijster en De Punt, en de bezetting van een lagere school in Smilde, eveneens door Zuid-Molukkers.

Bezetting Franse ambassade

Het kabinet kreeg te maken met terroristische acties, zoals de bezetting van de Franse ambassade door Japanners.

11.

Einde van het kabinet

Kabinetscrisis over de grondpolitiek

Op 22 maart 1977 viel het kabinet-Den Uyl. Het conflict ontstond in het kabinet, maar vond zijn oorsprong in de Tweede Kamer. Door de fracties van KVP en ARP waren namelijk amendementen ingediend op wetsvoorstellen inzake de grondpolitiek.


Meer over


Bent u als journalist of wetenschapper op zoek naar statistische gegevens over personen uit het biografisch archief, bijvoorbeeld gemiddelde leeftijd, ervaring, herkomst, beroep, m/v of zittingsduur? De redactie van PDC kan deze gegevens onder voorwaarden beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek en journalistieke publicaties. Neem voor meer informatie contact op.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.