R.H. (Roelf) de Boer
Rotterdams VVD-lid dat namens de LPF in het kabinet-Balkenende I minister van Verkeer en Waterstaat was. Na een officiersopleiding bij het Korps Mariniers werkzaam in de sector van het scheepvaartvervoer, onder meer als directeur van Lehnkering en EWT Holding. In 2001-2002 was hij voorzitter van de Kamer van Koophandel van Rotterdam. Zakelijk optredend minister, die ook bij de oppositie waardering ondervond. Na het aftreden van de LPF-ministers Bomhoff en Heinsbroek was hij (vanaf oktober 2002) tevens viceminister-president. Was na zijn ministerschap onder meer voorzitter van een organisatie van wegvervoerders, KNV en enige maanden wethouder in Rotterdam.
LPF
functie(s) in de periode 2002-2003: minister, viceminister-president
Inhoudsopgave van deze pagina:
-
-lid directie "Lehnkering Logistik" GmbH te Duisburg, van 1 oktober 1996 tot 1 september 1999
-
-directeur EWT (Europese Waterwegen Transport) Holding te Zwijndrecht, van 1 september 1999 tot januari 2002
-
-voorzitter Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam, van 8 januari 2002 tot 20 juli 2002
-
-minister van Verkeer en Waterstaat, van 22 juli 2002 tot 27 mei 2003
-
-tweede viceminister-president, van 18 oktober 2002 tot 27 mei 2003
-
-wethouder (van haven en economie) van Rotterdam, van 18 mei 2006 tot 13 april 2007 (was vanaf november 2006 met ziekteverlof)
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
-
-lid Raad van Toezicht Ebusco, vanaf 2021
-
-lid bestuur Stichting Kind in Crisis, vanaf december 2022
vorige (2/27)
-
-voorzitter Raad van Commissarissen Zeeland Seaports, van januari 2015 tot 1 juli 2018
-
-voorzitter Raad van Commissarissen congrescentrum RAI te Amsterdam, van mei 2015 tot 2020
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
-
-Bracht in 2002 samen met de ministers Donner en Remkes het 'Aanvalsplan sociale veiligheid openbaar vervoer' uit (28.642)
-
-Bracht in 2002 de Nota Mobiliteitsmanagement uit. Hierin staan hoofdlijnen van het 'flankerende' beleid', naast het beleid ten aanzien van infrastructuur, op het gebied van mobiliteit. Door het keuzeproces van de reiziger te beïnvloeden, moet de overvolle infrastructuur optimaal worden gebruikt. Doelen daarvan zijn betere bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en de milieukwaliteit. Specifieke aandacht is er voor korte verplaatsingen, alternatieven voor solo-auto-gebruik en het aandeel van de fiets. De nota was aangekondigd en voorbereid door minister Netelenbos. (28.736)
als bewindspersoon (wetgeving)
-
-Bracht in 2003 samen met staatssecretaris Van Geel de Spoedwet wegverbreding (Stb. 256) tot stand. Hierdoor moeten hoofdwegen waar vaak files voorkomen sneller verbreed kunnen worden. De Eerste Kamer nam het betreffende wetsvoorstel op 27 mei 2003 aan in het laatste uur van zijn ministerschap. (28.679)
-
-Bracht in 2003 een nieuwe Spoorwegwet in het Staatsblad (Stb. 264). Deze wet wijzigt de gehele spoorwegwetgeving door bestaande wetten te vervangen door één nieuwe wet. Hiermee worden de publiekrechtelijke verantwoordelijkheden en verplichtingen van de minister, de uitvoeringsorganisaties, de vervoerders en andere betrokkenen geregeld. De wet regelt een strikte scheiding tussen enerzijds de zorg voor de infrastructuur en anderzijds het leveren van vervoersproducten op die infrastructuur; dat vervoer wordt verzorgd door de marktpartijen in concurrentie. De zorg voor de infrastructuur, het verdelen van de capaciteit ervan, de randvoorwaarden voor het gebruik en de veiligheid is de verantwoordelijkheid van de overheid. De uitvoerende overheidstaken zullen worden opgedragen aan een zelfstandige uitvoeringsorganisatie. Voor een overgangsperiode zullen deze taken worden uitgevoerd door voormalige onderdelen van het NS-concern. Een Concessiewet (Stb. 265) voert een concessiestelsel voor het personenvervoer per trein en het hogesnelheidsvervoer in. De wet bevat bepalingen voor het verlenen van meerjarige rechten met betrekking tot de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit. De wetsvoorstellen waren in 2000 ingediend en in 2002 in de Tweede Kamer verdedigd door zijn voorganger Netelenbos. (27.216, 27.482)
-
-Werd om minister te kunnen worden lid van de LPF, maar bleef tot 3 september tevens lid van de VVD.
-
-Probeerde begin oktober 2002 tevergeefs de crisis rond zijn LPF-collega's Bomhoff en Heinsbroek te bezweren door aan te sturen op hun vertrek, waarbij één nieuwe LPF- en een nieuwe VVD-minister zou worden benoemd.
uit de privésfeer
-
-Zijn vader werkte bij Philips en was daarna onder meer secretaris van het College van Curatoren van de Nederlandse Economische Hogeschool in Rotterdam. Later was hij voorzitter van het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
anekdotes en citaten
-
-In het laatste half uur van zijn ministerschap verdedigde hij in de Eerste Kamer nog het wetsvoorstel Spoedwet wegverbreding
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.