Mr. V.G.M. (Victor) Marijnen

foto Mr. V.G.M. (Victor) Marijnen
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Beeldbank Nationaal Archief

KVP-minister, minister-president en bestuurder. Had een ambtelijke achtergrond en was secretaris van twee katholieke werkgeversorganisaties. Werd minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-De Quay en in 1963 vrij verrassend minister-president, nadat De Quay zich niet meer beschikbaar stelde en de ARP'er Zijlstra op een veto van de KVP stuitte. Zijn kabinet kreeg te maken met de kwestie-Irene en struikelde al na anderhalf jaar na een intern conflict over de omroepkwestie. Zweeg in de Kamer toen oppositieleider Vondeling hem vroeg naar de reden van de crisis. Hij werd daarna voorzitter van de Rijnmondraad en burgemeester van 's-Gravenhage. Aimabele persoon, maar niet zo krachtig als minister-president.

KVP
functie(s) in de periode 1959-1975: lid Tweede Kamer, minister, minister-president, burgemeester van 's-Gravenhage, voorzitter Rijnmondraad

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Victor Gerard Marie (Victor)

geboorteplaats en -datum
Arnhem, 21 februari 1917

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 5 april 1975

2.

Partij/stroming

partij(en)
KVP (Katholieke Volkspartij)

3.

Hoofdfuncties/beroepen (8/14)

  • algemeen secretaris KVW (Katholiek Verbond van Werkgeversvakverenigingen), van 7 januari 1958 tot 19 mei 1959
  • minister van Landbouw en Visserij, van 19 mei 1959 tot 24 juli 1963
  • minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid ad interim, van 3 juli 1961 tot 17 juli 1961 (na het aftreden van minister Van Rooy)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 2 juli 1963 tot 24 juli 1963
  • minister-president en minister van Algemene Zaken, van 24 juli 1963 tot 14 april 1965
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 27 april 1965 tot 14 januari 1966
  • voorzitter Openbaar Lichaam Rijnmond, van 20 mei 1965 tot 16 oktober 1968 (beboemd bij K.B. van 12 mei 1965)
  • burgemeester van 's-Gravenhage, van 16 oktober 1968 tot 5 april 1975 (benoemd bij K.B. van 22 juli 1968)

(in)formateurschap(pen)
  • kabinetsformateur, van 16 juli 1963 tot 21 juli 1963

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Nevenfuncties (2/11)

  • lid stimuleringscollege van de Benelux-Unie (omstreeks 1970)
  • voorzitter Stichting Nederlands Kinderhulpplan, omstreeks 1973

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

5.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

6.

Activiteiten

als minister-president
  • Kreeg als minister-president te maken met de problemen rond de overgang van prinses Irene naar het katholisme en met de verloving en het huwelijk van Irene en Carlos Hugo van Bourbon-Parma. Vormde met de ministers Biesheuvel, Toxopeus en Scholten een kernkabinet, dat zich met deze zaak bezighield. Uiteindelijk vroeg de regering geen toestemming aan de Staten-Generaal voor het huwelijk, waardoor prinses Irene niet meer voor opvolging van de troon in aanmerking kwam. Dit besluit werd op 11 februari 1964 door hem in de Tweede Kamer toegelicht. Verdedigde op 14 april 1964 in de Tweede Kamer het kabinetsbeleid in de zaak-Irene.
  • Had eveneens bemoeienis met de voorgenomen verloving van prinses Margriet met mr. Pieter van Vollenhoven, de eerste Nederlandse burger die met een prinses zou trouwen. De verloving werd op 10 maart 1965 door koningin Juliana bekendgemaakt.
  • Weigerde op 1 maart 1965 na de val van zijn kabinet in de Tweede Kamer in te gaan op het verzoek van oppositieleider Vondeling om te debatteren over het ontstaan van de breuk. Hij vreesde dat openbaarmaking van de tegenstelling een eventuele lijmpoging zou bemoeilijken en beriep zich op zijn demissionaire status. Anders dan gebruikelijk had hij zich ook niet aangesloten bij de door Kamervoorzitter Van Thiel uitgesproken woorden van deelneming bij het overlijden van de Oostenrijkse president Schärf.

als bewindspersoon (beleidsmatig) (3/4)
  • Kreeg als Landbouw-minister te maken met de landbouwharmonisatie in het kader van de Europese Landbouwpolitiek en met schaalvergroting, waardoor "kleine" boeren in de problemen kwamen
  • Tijdens zijn ministerschap trad (per 1 juli 1962) het gemeenschappelijk Europese landbouwbeleid in werking. De E.E.G.-ministers van Landbouw hadden hierover van 29 december 1961 tot 14 januari 1962 onderhandeld. Afgesproken werd dat op 1 januari 1970 alle prijsverschillen in de landbouw verdwenen moesten zijn. De buitentarieven zouden in enkele stappen worden verlaagd.
  • Liet de (tijdelijke) Wet vervreemding landbouwgronden, die prijsbeheersing mogelijk maakte, per 1 januari 1963 vervallen

als bewindspersoon (wetgeving) (3/8)
  • Bracht in 1962 samen met minister Veldkamp de Bestrijdingsmiddelenwet (Stb. 288) tot stand, die regels bevat over de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen, en die ervoor moet zorgen dat bestrijdingsmiddelen veilig zijn voor mensen en (nuttige) dieren. De minister krijgt de bevoegdheid bepaalde middelen te verbieden. De wet vervangt de Wet bestrijdingsmiddelen en meststoffen uit 1947 (6.014)
  • Bracht in 1962 samen met minister Beerman een wet (Stb. 514) tot wijziging van de Pachtwet in verband met het vervallen van de Wet op de vervreemding van landbouwgronden tot stand. Er komt een voorkeursrecht voor de pachter bij het in eigendom krijgen van de grond. Om daarbij een onbillijke prijs te voorkomen, wordt door de Grondkamer na taxatie de prijs op basis van de verkeerswaarde vastgesteld. (6.641)
  • Bracht in 1963 een nieuwe Visserijwet (Stb. 312) tot stand, waarin bepalingen staan over het bevorderen van een doelmatige bevissing in binnenwateren, op zee en aan de kust; er kunnen maatregelen worden genomen om de visstand te beschermen. (6.560)

als (in)formateur
  • Kreeg op 16 juli 1963 de opdracht tot het formeren van een kabinet. Wist een oplossing te bewerkstelligen voor het tijdens de formatie-De Quay gerezen conflict tussen kandidaat-ministers over de financiering van de sociale zekerheid. Daarbij werd afgesproken dat medefinanciering uit de algemene middelen mogelijk zou zijn. Kon hierna de formatie voltooien. In plaats van de aanvankelijk beoogde Schmelzer werd Bogaers aangezocht voor Volkshuisvesting. Bot, die kandidaaat was voor Maatschappelijk Werk, kwam uiteindelijk op Onderwijs. Marijnen aanvaardde op 23 juli formeel de formatie-opdracht.

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

7.

Wetenswaardigheden

algemeen (3/4)
  • Uit erkentelijkheid over het door het kabinet in de kwestie-Irene gevoerde beleid werd hij (met vicepremier Biesheuvel) door Koningin Juliana uitgenodigd aanwezig te zijn op het bordes van paleis Soestdijk bij het defilé op Koninginnedag (1964)
  • Zijn premierschap werd in april 1965 niet voortgezet, omdat de PvdA een andere minister-president verlangde voor een politiek anders samengesteld kabinet
  • Kondigde in een brief van 26 november 1965 zijn vertrek uit de Tweede Kamer aan

uit de privésfeer
  • Zijn moeder overleed in 1922, zijn stiefmoeder in 1929
  • Zijn schoonvader was notaris

verkiezingen
  • Stond in 1956 op de zeventiende (onverkiesbare) plaats op de KVP-kandidatenlijst in Noord-Brabant
  • Stond in 1959 op de negentiende (onverkiesbare) plaats op de KVP-kandidatenlijst in Noord-Brabant
  • In 1963 nummer 2 op de KVP-kandidatenlijsten in Noord-Brabant bij de Tweede Kamerverkiezingen

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • G. Puchinger, "Nederlandse minister-presidenten van de twintigste eeuw" (1984)
  • J. Bosmans, "Marijnen, Victor Gerard Marie (1917-1975)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel II, 380

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.


Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.