Mr. J.M.L.Th. (Jo) Cals
Onderwijsminister en KVP-politicus, die korte tijd minister-president was. Begon zijn loopbaan als advocaat. Na twee jaar lidmaatschap van de Tweede Kamer staatssecretaris van jeugd en cultuur (en omroep). Tijdens zijn langdurige ministerschap van onderwijs (1952-1963) bracht hij vele wetten tot stand, onder andere over het kleuteronderwijs en het wetenschappelijk onderwijs. Was vooral de man van de 'Mammoetwet', een wet tot regeling van het gehele voortgezet onderwijs. Verdedigde dit omvangrijke voorstel in een urendurend betoog. Het in 1965 door hem gevormde ambitieuze kabinet viel in de Nacht van Schmelzer. Hij leidde daarna met Donner een staatscommissie over staatkundige vernieuwing. Gewiekst politicus en debater, die als 'beste jongetje van de klas' ook wel weerstanden opriep. Behoorde in de KVP tot de linkervleugel, maar bleef wel zijn partij trouw. Had een enorme werklust wat ten koste ging van zijn gezondheid.
KVP
functie(s) in de periode 1948-1966: lid Tweede Kamer, staatssecretaris, minister, minister-president
Inhoudsopgave van deze pagina:
-
-leraar economie, staatsinrichting en handelsrecht, R.K. "Bisschoppelijk College" te Roermond, van 1943 tot 1945
-
-hoofd POD (Politieke Opsporings Dienst) in het zuiden des lands, van 1944 tot maart 1945
-
-hoofd juridische zaken bij het Militair Gezag in het zuiden des lands, van maart 1945 tot 1 oktober 1945
-
-lid tijdelijke gemeenteraad van Nijmegen, van 21 november 1945 tot 25 oktober 1946 (zitting verlengd door uitstel verkiezingen tot 27 september vanwege administratieve fout bij inleveren KVP-lijst)
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 augustus 1948 tot 15 maart 1950
-
-staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschapppen (belast met jeudgvorming, pers en radio, natuur en cultuur), van 15 maart 1950 tot 2 september 1952
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 juli 1952 tot 2 september 1952
-
-minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van 2 september 1952 tot 24 juli 1963
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 juli 1956 tot 3 oktober 1956
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 maart 1959 tot 19 mei 1959
-
-lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 2 juli 1963 tot 14 april 1965
-
-minister-president en minister van Algemene Zaken, van 14 april 1965 tot 22 november 1966
ambtstitel
-
-minister van staat, van 5 december 1966 tot 30 december 1971
takenpakket (staatssecretaris)
-
-Was als staatssecretaris belast met 1. Vorming buiten schoolverband, waaronder vielen a. volksopvoeding, b. lectuurvoorziening, c. vrijetijdsbesteding, d. vrije jeugdvorming, e. sociale jeugdzorg, f. jeugdbescherming, g. lichamelijke opvoeding en h. sport; 2. pers en omroep.
-
-Was vanaf 15 mei 1950 tevens belast met oudheidkunde en natuurbescherming en vanaf 19 september 1950 tevens met kunsten
(in)formateurschap(pen)
-
-kabinetsformateur, van 15 maart 1965 tot 13 april 1965
officiersrangen
kapitein (als officier van het Militair Gezag)
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
-
-voorzitter CEBEMO (Centrale voor Bemiddeling bij Medefinanciering van Ontwikkelingsprogramma's), tot 30 december 1971
-
-lid NCO (Nationale Commissie Ontwikkelingsstrategie), van 2 december 1970 tot 30 december 1971
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
-
-Heeft tussen 1948 en 1950 niet het woord gevoerd als Kamerlid; had zitting in de commissie Privaat- en Strafrecht die zich onder meer met de herziening van het burgerlijk wetboek bezighield.
-
-Was in de periode 1963-1965 justitiewoordvoerder van de KVP-fractie en voerde in 1964 het woord bij de behandeling van de zgn. Anti-REM-wet
als minister-president
-
-Zijn kabinet had als informeel motto: "Wij werken voor het jaar 2000", waarin er naar toen werd verwacht 20 a 21 miljoen inwoners zouden zijn. Zijn kabinet voerde een expansief overheidsbeleid, onder andere door steun te verlenen aan bouwprojecten, nieuwe recreatiemogelijkheden en uitbouw van welzijnsvoorzieningen en het ontwikkelde plannen voor de ruimtelijke ordening om de te verwachten bevolkingsgroei te kunnen opvangen. Hij zei daarover in oktober 1965: "Een politicus kijkt naar de komende verkiezingen, maar een staatsman kijkt naar de komende generatie".
-
-Kreeg als minister-president te maken met problemen rond het huwelijk van prinses Beatrix en Claus van Amberg en met de gezagscrisis in Amsterdam (Provo-beweging)
als bewindspersoon (beleidsmatig) (3/10)
-
-Bracht in 1956 het Televisiebesluit uit, waarin werd bepaald dat de Nederlandse Televisie Stichting ten minste een kwart en ten hoogste de helft van de zendtijd krijgt toegewezen; ook kerkgenootschappen kregen enige zendtijd
-
-Bracht in 1960 samen met de staatssecretarissen Scholten en Stubenrouch de Nota betreffende lichamelijke vorming en sport uit. Deze eerste sportnota bevat een eerste inventarisatie van het naoorlogse sportleven en de daarbij aanwezige voorzieningen. In de nota wordt uitgesproken dat verbetering van de lichamelijke opvoeding wenselijk is en dat het vooral een gemeentelijke taak is om te zorgen voor sportaccommodaties. Verder krijgt het Nederlands Olympisch Comité jaarlijks subsidie en zal de opbrengst van een eventuele voetbaltoto ten goede van de sport moet komen. (5.874)
-
-Diende in 1966 samen met de ministers Smallenbroek en Vondeling een wetsvoorstel in tot verhoging van de grondwettelijke bedragen voor het koningshuis. Dit wetsvoorstel werd door het kabinet-De Jong ingetrokken. (8.683)
als bewindspersoon (wetgeving) (3/17)
-
-Bracht in 1963 een wet (Stb. 74) inzake het verlenen van een grotere vrijheid van inrichting van het onderwijs tot stand, waardoor onderwijskundige experimenten mogelijk werden. Het wetsvoorstel was in 1957 ingediend. (4.946)
-
-Bracht in 1963 een wet (Stb. 346) tot herziening van de regeling van de toelating tot universitaire examens tot stand. Er komt onder meer een regeling voor toelating van studenten die een vooropleiding buiten Nederland hebben genoten en het notarieel staatsexamen en examen belastingwetenschappen aan de Rijksbelastingacademie geven toegang tot het wetenschappelijk onderwijs. (7.139)
-
-Bracht in 1963 samen met minister De Pous wetten tot stand over goedkeuring van verdragen inzake de oprichting van de Europese Organisatie voor de ontwikkeling en de vervaardiging van dragers voor ruimtevoertuigen en een Europese Organisatie voor ruimteonderzoek (7.058 & 7.061)
U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.
-
-In december 1963 werd hij bij de verkiezing van een vicefractievoorzitter verslagen door A.M.I.H. Baeten
-
-Aanvaarding van een door KVP-fractieleider Schmelzer in de nacht van 13 op 14 oktober 1966 (zonder overleg met de KVP-ministers) ingediende motie, waarin om betere dekking van de begroting en maatregelen tegen inflatie en werkloosheid werd gevraagd, was reden voor het kabinet-Cals om ontslag in te dienen.
-
-Behoorde eind jaren zestig tot de christenradikalen in ARP, KVP en CHU, die aanstuurden op een progressieve koers
uit de privésfeer (3/6)
-
-Sloot zich aan bij de Christofoor-groep en was actief in de illegaliteit, onder meer bij het huisvesten van onderduikers. Zat enige tijd in gevangenschap en dook later onder in onder meer Roermond en Swalmen.
-
-Bood enige tijd onderdak aan C.E. (Kees) Schelfhout, die later een voorname rol speelde in het katholieke onderwijs en staatssecretaris was in het kabinet-Biesheuvel
-
-Marga Klompé was peettante van de naar haar vernoemde jongste dochter van Cals, René Höppener was haar peetoom
anekdotes en citaten
-
-Omdat hij in de periode 1948-1950 niet het woord voerde als Tweede Kamerlid hield hij pas in 1964 zijn maidenspeech
U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.
-
-G. Puchinger, "Hergroepering der partijen?" (1968), 465
-
-J. Pollmann, "De bovenmeester van het Binnenhof. Mr. J.M.L.Th. Cals (1914-1971) Nederlands politicus", in: A.F. Manning e.a. (red.), "Onze Jaren. De wereld na 1945, geschiedenis van de eigen tijd", deel III
-
-G. Puchinger, "Nederlandse minister-presidenten van de twintigste eeuw" (1984)
-
-J. Bosmans, "Cals, Jozef Maria Laurens Theo (1914-1971)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel I, 106
-
-J.J. Lindner, "Jo Cals. Vechtjas zonder voetvolk", in: P. Brill (red.), "Kopstukken van het laagland. Een eeuw Nederland in honderd portretten" (1999)
-
-P. van der Steen, "Cals. Koopman in verwachtingen 1914-1971" (2004)
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland
Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.
Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:
In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.
Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.
De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.